
De vele vluchtelingen die verdrinken in de Middellandse zee. De vele vluchtelingen in Calais die proberen op een trein of een vrachtwagen te springen naar Engeland. Het is niet om aan te zien. Ik denk wel eens dat we het westerse concept van de verzorgingsstaat wereldwijd moeten uitrollen om erger te voorkomen. Zou dit kunnen werken? Of zouden we juist moeten werken aan een soort van Marshallplan 2.0?
De Volkskrant schreef eerder deze week al: “Is het moment aangebroken waarop we onze welvaart en rust moeten delen om hem te behouden, zoals de rijken van de 19de eeuw overal in Europa overkwam?” Ik denk inderdaad dat het zo is. Laatst was ik in New York. Het staat me in toenemende mate tegen hoe in die stad exclusieve mode en exclusieve restaurants de toon aangeven, terwijl om de hoek mensen in een doos wonen. Hier is steeds meer iets soortgelijks aan de gang: Wij leven in luxe, terwijl steeds dichterbij, steeds meer arme mensen verdrinken, wanhopig onderweg naar hun piece of the cake. Dat wij niet bereid zijn aan ze te gunnen.
Welvaart delen, het was ooit een vanzelfsprekend idee voor heel veel mensen. Halverwege de negentiende eeuw lag in Nederlandse steden bij de rijken het zilveren bestek op tafel, terwijl arbeiders leefden in sloppenwijken. Ze leefden in slechte huizen, het was onhygiënisch en de kinderen gingen niet naar school. Socialisten kwamen hiertegen in opstand en die opstand was succesvol. Onderwijs voor iedereen, gezondheidszorg voor iedereen, volkshuisvesting, de verzorgingsstaat, die agenda was al snel niet meer exclusief van de socialisten. Liberalen en christen-democraten stonden daar ook voor, al gingen ze er vaak wat minder ver in. Die verzorgingsstaat leidde ook tot misbruik en soms wat al te riante regelingen. Maar ondanks versoberingen staat hij in Nederland nog glansrijk overeind en is er geen politicus die ervoor pleit om hem af te schaffen of terug te saneren naar een Amerikaans niveau. De verzorgingsstaat wordt als fenomeen door bijna iedereen redelijk, normaal en beschaafd gevonden. Binnen de grenzen van Nederland.
De gedachte om dit principe internationaal uit te rollen was er in het verleden wel degelijk. Er was zoiets als de Socialistische Internationale. De socialistische heilstaat die zich als een olievlek over de wereld zou verspreiden. Natuurlijk was daar een onwenselijke variant van, de communistische dictaturen van de Sowjet-Unie en China, die in zoveel mogelijk landen de dictatuur van het proletariaat wilden vestigen. Maar er was ook een mildere variant, die van de Westeuropese sociaal-democratie, die stond voor de spreiding van kennis, macht en inkomen, om te beginnen in eigen land, maar duidelijk met als einddoel de spreiding van kennis, macht en inkomen wereldwijd. Niet voor niets worden congressen van de Partij van de Arbeid nog altijd opgeluisterd door De Internationale, het strijdlied over het ontwaken van de verworpenen der aarde.
De kerk was hier ook zeer voortvarend in en dat is nog niet eens zo heel lang geleden. Ik ben opgegroeid in het Brabantse dorp Boekel en dat was in de jaren 70 de gemeente met de meeste missionarissen per hoofd van de bevolking. Paters in de missie, ze gingen natuurlijk om zieltjes te winnen voor hun kerk, maar niet alleen dat. Ze zorgden ook voor ontwikkelingshulp, voor scholen, waterputten en ziekenhuizen. Bij mij in het dorp hadden we de ene inzamelingsactie na de andere. Paters kwamen naar de basisschool om hun dia’s te laten zien. Mensen in het dorp vonden het vanzelfsprekend om te geven. Waren het erover eens dat arme mensen in Afrika in een situatie waren die zij niet verdienden, die je moest proberen te veranderen. Niemand had het over gelukzoekers of potentiële economische vluchtelingen.
Zelfs het kolonialisme was ondanks al zijn kwalijke uitwassen een vorm van betrokkenheid bij het lot van inwoners van arme landen. Het was een onwenselijk systeem, maar het zorgde er wel voor dt westerse landen zich verantwoordelijk voelden voor de situatie in landen overzee. Er was onderdrukking, maar er staat tegenover dat westerse landen daar ook zorgden voor onderwijs, infrastructuur en gezondheidszorg. Met de volledig terechte dekolonisatie verdween ook deze vorm van betrokkenheid. In zijn boek Congo beschrijft David van Reybrouck dat de Belgen zestig ziekenhuizen bouwden in Congo. Na de dekolonisatie in 1960 werden de Belgen het land uit gejaagd en beschikte Congo nog over twee gediplomeerde artsen.
Die vanzelfsprekende betrokkenheid is nu verdwenen. In Westeuropese steden ontstonden problemen in stadswijken waar veel migranten uit arme landen wonen. Sociaaldemocratische partijen probeerden de multiculturele samenleving te omarmen, maar werden rechts ingehaald door populistische partijen die een gevoelige snaar raakten bij een deel van de traditioneel sociaaldemocratische achterban met harde retoriek over gelukzoekers en economische vluchtelingen. Solidariteit met de verworpenen der aarde in verre landen, met migranten die een beroep doen op onze verzorgingsstaat, is dat nog uit te leggen aan de Nederlandse postbode die net is ontslagen en zo zijn eigen problemen heeft?
De wereld is ook ingewikkelder geworden. Ontwikkelingshulp, scholen en ziekenhuizen bouwen, dat helpt, maar het is niet overal een oplossing voor. Je maakt daarmee nog geen einde aan de chaos in Libie, een enorm land waar mensensmokkelaars hun gang kunnen gaan. Je maakt daarmee nog geen einde aan het brute geweld van Boko Haram in Nigeria. Je hebt er de opmars van IS niet mee gestuit. Zo simpel is het niet. Maar het kan wel een bijdrage leveren aan het verkleinen van de tegenstelling tussen de haves en de have nots.
Wat heb je nu nodig? Hoe pak je het aan? Allereerst is het een kwestie van prioriteit. Je moet het belangrijk vinden om een einde aan te maken aan armoede in de wereld. Dat kan door middel van activisme en goede doelen organisaties, maar het is natuurlijk primair aan de politiek en dus aan de kiezers. Politici moeten prioriteit geven aan het bestrijden van armoede in de wereld. Het moet het hoofdpunt zijn in hun verkiezingsprogramma’s, jn het regeerakkoord en in de troonrede. Wij moeten op die politici willen stemmen en wij moeten ze erop afrekenen. Politici en kiezers moeten bereid zijn tot een handreiking aan de verworpenen der aarde. Maar Mark Rutte en Willem-Alexander en Maxima zagen we nog niet in Calais of in Lampedusa. Daar zagen we alleen de Paus, op het moment de meest inspirerende wereldleider op dit vlak.
Kun je het concept van de verzorgingsstaat wel internationaal uitrollen? Nee dat kan natuurlijk niet letterlijk. Alleen al omdat de wereld geen staat is. Maar je kunt wel van de spreiding van kennis, macht en inkomen een internationale politieke prioriteit maken. Je kunt dat ook als kiezer van politici eisen.
Misschien moet er wel zoiets komen als een tweede Marshallplan, de hulpoperatie die de Verenigde Staten opzetten voor West-Europa in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Geen liefdadigheid of ontwikkelingshulp, maar een effectief programma om landen er structureel bovenop te helpen. Fair trade zou hierbij een belangrijk uitgangspunt moeten zijn. Maak economieën gezond door ervoor te zorgen dat inwoners van landen zelf zo goed mogelijk verdienen aan de inkomsten van hun grondstoffen en hun producten.
Maak een plan en laat dat het belangrijkste politieke project zijn van de komende jaren. Niet langer de politiek van minder, minder, minder, van hoe bouwen we een hoger hek en van hoe nemen we die vluchtelingen ook nog hun recht op bed, bad en brood af. Je lost er de vluchtelingencrisis niet definitief mee op, maar je kunt wel concrete resultaten boeken in het verkleinen van de kloof tussen haves en have nots, wereldwijd.